| Aantal vraageenheden (potentiële afnemers) |
beperkt |
groot |
| Ruimtelijke verdeling van de vraag |
veelal geconcentreerd |
grote spreiding |
| Koopmotieven (of: benefits sought) |
overwegend rationeel en dwingend |
vaak emotioneel; vrijblijvendheid |
| Oorsprong van de vraag |
afgeleide vraag (of: derived demand) |
autonome vraag (vraag uit privé behoeften) |
| Verandering van de vraag in tijd |
sterke veranderingen mogelijk; vraag is conjunctuurgevoelig |
relatief bestendig |
| Onderhandeling |
onderhandelingen over alle aspecten van de transactie die zich over een lange periode kunnen uitstrekken |
geen of nauwelijks onderhandeling |
| Inkoophoeveelheid |
veelal groot |
gering |
| Waarde van de inkoop |
hoog |
relatief laag |
| Productieaansturing |
vaak pas productie na het verkrijgen van de opdracht |
meestyal productie op voorraad |
| Relaties tussen aanbieders en afnemers |
veelal hechte, langdurige en persoonlijke relaties |
veelal losse, kortdurende en onpersoonlijke relaties |
| Kundigheid van de afnemer |
groot |
relatief gering |
| Aantal personen dat bij de aankoop betrokken is |
kan zeer groot zijn (enkele tientallen) |
veelal één of enkele personen (huishouden) |
| Reciprociteit (afnemer levert ook aan eigen leverancier) |
speelt geregeld een rol |
speelt hoogst zelden een rol |
| Complexiteit |
veelal hoog |
veelal relatief laag |